Boven de deur in de President Brandtstraat 330 – 334 hangt dit kleine beeld uit 1950 van Wessel Couzijn. Op het wigvormige voetstuk staan in een poortachtige omlijsting een man en een vrouw met op de voorgrond een kind dat zich met een hand aan de vrouw vasthoudt en met de andere wijst. Het beeld is een gedenkteken voor de vele Joden die in de Tweede Wereldoorlog uit deze buurt zijn gevlucht voor de Duitse bezetter. Maar ook voor de achtergebleven Joden die bij de grote razzia van 20 juni 1943 op het Pretoriusplein werden afgevoerd. Op het voetstuk staat een Hebreeuwse tekst met een citaat uit een van de klaagliederen van de profeet Jeremia: Daarom moet ik wenen.
maandag 4 februari 2013
WESSEL COUZIJN - Daarom moet ik wenen
Boven de deur in de President Brandtstraat 330 – 334 hangt dit kleine beeld uit 1950 van Wessel Couzijn. Op het wigvormige voetstuk staan in een poortachtige omlijsting een man en een vrouw met op de voorgrond een kind dat zich met een hand aan de vrouw vasthoudt en met de andere wijst. Het beeld is een gedenkteken voor de vele Joden die in de Tweede Wereldoorlog uit deze buurt zijn gevlucht voor de Duitse bezetter. Maar ook voor de achtergebleven Joden die bij de grote razzia van 20 juni 1943 op het Pretoriusplein werden afgevoerd. Op het voetstuk staat een Hebreeuwse tekst met een citaat uit een van de klaagliederen van de profeet Jeremia: Daarom moet ik wenen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten